25-11-2017

Overpeinzingen bij Georg Trakl (2)


Laat ik Georg Trakl zelf erbij halen. In 1914, hij is dan 27, vertrekt hij naar het front. Op grond van zijn werkervaring in apotheken te Salzburg en Innsbruck verricht hij als 'Medikamentenaksessist' zijn werk 'te velde'. Hij ziet de verschrikkingen en stort geestelijk in. De slag bij Grodek grijpt hem dermate aan dat hij na enkele pogingen tot zelfdoding ter observatie wordt opgenomen in een psychiatrische afdeling van het garnizoenshospitaal. 
Grodek – zo heet ook zijn allerlaatste gedicht. Ik citeer uit de vertaling van Huub Beurskens: '(... ) Alle wegen monden uit in zwarte rotting. / Onder gouden takken der nacht en sterren / Weifelt de schaduw van de zuster door het zwijgende woud, / Om de geesten der helden te groeten, de bloedende hoofden (... ).' Enkele weken later, op 3 november van hetzelfde oorlogsjaar, sterft Trakl in het garnizoenshospitaal van Krakau, naar wordt aangenomen aan een overdosis cocaïne.
Wie de moeite neemt mijn gedicht 'Velden' (opgenomen in deel 1 van deze overpeinzingen) nogmaals te lezen, zal tegen de achtergrond van Trakls afscheid van de wereld het decor waarin het gedicht is geplaatst beter begrijpen. Velden worden krijgstonelen, slagvelden die door alle gruwelijkheden met bloed doortrokken horizonten krijgen. Beelden schuiven in elkaar, raken met elkaar verstrengeld. Visioenen kunnen alleen nog apocalyptisch zijn, zeker voor de uiterst neerslachtige Georg Trakl, die het spookbeeld oorlog ook nog eens, eenmaal opgenomen in de kliniek, in hallucinaties ondergaat. Het is de stem van een van de ruiters op het slagveld (strofe 3 van het gedicht uit het eerste deel van deze overpeinzingen)) die ik in het hoofd van de eenzaam stervende dichter laat nagalmen. De oproep van het ministerie van Oorlog (door mij weergegeven als 'Trakl moet te velde') wordt hier plots voorspellend: 'Een jas met bloed en gaten.' Zo zijn de dienstdoende ruiters al vanaf de eerste regel naar hem op zoek om hem in de bloei van zijn leven mee te nemen, die andere, Elysische, velden in; uit het zwart van de eerste strofe naar het goud en de zalf van de laatste regels. Zwart, goud, maar ook blauw ('blauw beschenen haar') refereren aan Trakls poëtica. Het blauwe licht dat over zijn hoofd valt, gaat net zo goed terug op de invulling van diens kleurensymboliek – dieptepsychologen geven voor blauw onder meer een toestand van bevrijding – als heel concreet op de kleur van het omslag van de Rowohlt-uitgave: de biografie liet me Georg Trakl voor het eerst op foto zien, in een schemerige blauwgrijze schijn. 

(wordt vervolgd)

Uit Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999


Geen opmerkingen: