09-06-2017

Over Fernando Pessoa (6)



Waar leed Pessoa zo aan, waarom wilde hij het leven niet voelen, de dingen niet beroeren, waarom vluchtte hij in het isolement? Het is dit: ‘Ik voel de tijd met een immense pijn. Wanneer ik iets achter me laat, is dat altijd met een overdreven ontroering (...). De tijd! Het verleden! Wat ik was en nooit meer zal zijn! Wat ik had en nooit meer zal hebben. De Doden! De doden die mij beminden in mijn kinderjaren. Wanneer ik hen oproep verstart heel mijn ziel en voel ik mij uit hun harten verbannen, alleen in mijn eigen nacht, terwijl ik als een bedelaar de gesloten stilte van alle deuren beween.’
Het lijkt op verlatingsangst. De melancholieke stemmingen die het Portugese saudadegevoel zo  kenmerken, komen daar nog eens bij – de opluchting én droefenis vanwege de pijn en de liefde die geweest zijn, die nog komen moeten en die nooit zullen komen: de niet te beschrijven nostalgie die zich muzikaal een uitweg zoekt in de melodie van de fado. Ook dat dus. ‘Wij zijn eeuwige voorbijgangers aan onszelf,’ schrijft hij. ‘Voor óns (...) bestaat enkel het landschap dat wij zelf zijn. Wij bezitten niets, want we bezitten niet eens onszelf. We hebben niets omdat we niets zijn. Welke hand moet ik uitstrekken naar welk heelal? Het heelal is niet van mij: ik ben het.’

 frb

Uit: Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999


Geen opmerkingen: