02-06-2017

Over Fernando Pessoa (3)



Pessoa in 1915, zoals Harrie Lemmens hem vertaalde: ’Ik weet niet wie ik ben, wat voor ziel de mijne is (...). Ik voel me meervoudig. Ik ben als een vertrek met ontelbare toverspiegels die tot bedrieglijke spiegelingen vervormen – één enkele vroegere werkelijkheid, die in geen daarvan is en in alle.’
Al in het begin van Het boek der Rusteloosheid, een prozawerk dat voor mij misschien wel al zijn dichtbundels overtreft – bijna vijftig jaar na zijn dood, hij stierf in 1935, werd het voor het eerst uitgegeven – wordt de ‘voortdurende mijmering’ over de zin van het bestaan aangesneden. Het universum, dat was zijn hoofd. Lissabon zijn hart. De dagelijkse beslommeringen van zijn leven als hulpboekhouder bij een firma in stoffen, de conversaties in het Jugendstil-café waar hij bijna dagelijks zijn ‘sumo’ dronk (mét tic natuurlijk), zijn gevoelens, de stemmingen – hij observeert en registreert minutieus. Droom en hunkering houden hem op de been, de banaliteit van alledag doet hem in het schrijven vluchten. Zijn (semi-) heteroniem heet deze keer Benardo Soares, hij werkt net als Pessoa op precies zo’n duf kantoor en loopt al even graag de stad in.

 

frb

Uit: Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Geen opmerkingen: