23-04-2024

De eerste alinea

 

 

“De Plaatsvervanger, die luisterde naar de oeroude naam Baraj, wist zich geen raad met zijn gestalte, en in het bijzonder met zijn grote hoofd met kort krullend haar. Zwijgend wierp hij met zijn gele ogen ongemakkelijke blikken op zijn meerdere, de Politieman, die bij het lijk was neergeknield. Om hen heen heerste de winternacht, scherp van de kou en met inkt gekleurd.”

Uit: Philippe Claudel, Schemering. Vertaald uit het Frans door Manik Sarkar. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2023
 

Philippe Claudel: https://nl.wikipedia.org/wiki/Philippe_Claudel

Manik Sarkar: https://www.euregio-lit.eu/nl/projecten/de-euregio-leest/vertalers-2023/manik-sarkar

 

20-04-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Een wolf met een nog stuiptrekkende kip in zijn bek, op weg naar zijn hol. Een haakbusschutter met de kop van een wolf in zijn schoot, op weg naar de real, de beloning die hem toekomt. Een schooljuf die op de bushalte uitstapt met haar kartonnen koffer en nog voor ze die heeft uitgepakt het dorp alweer verlaten wil, het zo snel mogelijk wil passeren – dat passeren zal vier jaar duren, vier jaar waarin ze doodgaat van de kou en de weerzin terwijl ze in het onlangs opgetrokken schoolgebouw wacht op een nieuwe bestemming. De auto van de dokter, maar hij komt te laat. Een backpacker. Een verdwaald mormoons echtpaar dat zich met een geborduurde zakdoek het zweet van het voorhoofd veegt. De twintig seminaristen uit de abdij van Santa María de Viaceli die in ganzenpas op weg zijn naar de dam om te zwemmen. Een Seat Ibiza. Julián op zijn tractor – hij is nog maar elf; zijn vader heeft een baksteen op de bestuurders stoel gelegd zodat hij door de voorruit kan kijken. Vicenta met haar wagen en José, die haar groet vanaf de kant van de weg – hé, zegt hij; hé, zegt zij; zo gaat dat elke dag, zonder dat José haar durft te vragen wat hij haar wil vragen. Een Portugese vrachtwagen met een Portugees kenteken. Een Portugese vrachtwagen met een kenteken van de Europese Unie. Drie kinderen verkleed als dinosaurus, madeliefje en gevangene op weg naar het carnaval van Novales – het madeliefje zal de prijs voor het beste kostuum krijgen. Een bus van busmaatschappij La Cantábrica. Een hond die zonder te kijken de weg oversteekt – volgend jaar wordt hij overreden door een Volkswagen. Een stoet muilezels. Een zomergast, elke zomer, elke vakantie steeds dezelfde zomergast; hij arriveert, opent het huis dat de hele winter afgesloten is geweest, zet de ligstoelen buiten en vouwt de lakens op die over de meubels lagen, maait het gazon, snoeit de bougainvilles, vult de bloembedden, gaat eventjes van de zon zitten genieten, en wanneer die ondergaat, is het al september en heeft hij net genoeg tijd om de ligstoelen op te bergen, de lakens over de meubels te draperen en het huis opnieuw af te sluiten; elk jaar belooft hij zichzelf dat hij op een dag voor altijd naar Toñanes verhuist en de baan die hij verafschuwt en het leven waarvan hij niet houdt vaarwel zal zeggen; elk jaar weer. Een boot van de kustbescherming, die langs de kliffen vaart, een Franse boekanier en een vissersboot. Een harde noordwestenwind op paaszaterdag. De auto van Jane Seymour, en daarachter de auto van de tolk van Jane Seymour, en daarachter de auto van haar grimeuse, die van haar assistent en die van haar kleedster – ze komen bij de kliffen van Bolao een scène uit The Tunnel filmen. Een jager getooid in een berenvel en een soort ceremonieel hoofddeksel, met een haas over zijn schouder. Een Franse toerist die vraagt naar de prehistorische grot Las Aguas zonder te weten dat die vrijwel onmiddellijk na de ontdekking ervan werd gesloten. Een karavaan zigeuners die door de bewoners van Oreña zijn verdreven met stokslagen en stenen. Sneller dan wie ook de auto van Francisco Gento, die de bocht verkeerd neemt, tegen de reling van de brug knalt en richting de rivier vliegt. Er is niets aan de hand, wonder boven wonder overleeft hij het ongeluk: de zondag erop speelt hij in het Bernabéu-stadion en geeft een assist.
Zo onbetekenend is Toñanes dus: zelfs een frontale botsing met 110 kilometer per uur kan degenen die het dorp passeren niet tegenhouden.”

Uit: Juan Gómez Bárcena, Het dorp van de herinneringen. Vertaald uit het Spaans door Nadia Ramer. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam 2023
 

Juan Gómez Bárcena: https://en.wikipedia.org/wiki/Juan_Gómez_Bárcena

Nadia Ramer: https://www.nadiaramer.nl/

16-04-2024

Lêdo Ivo, 'Aan de dag die verstrijkt'

 

Aan de dag die verstrijkt

Dag die verstrijkt, verwond mij niet
met je angel.
Plaats mij onder het gezag
van je vaandel.
Jouw zon verlichte
mijn deel van de schaduw
dat strijdt tegen machtiger stralen.
O dag die verstrijkt,
verstrijk niet als de dagen
en niet als de vogels.
Vlucht niet tussen de takken
van brandende bomen
zoals de schorre cicaden
en ga niet in lucht op
als rook.
Laat mij niet alleen
wanneer de nacht
over de stad valt.
Blijf aan mijn zijde
en wees de diamant
van een eeuwig moment
met je geluiden
en je licht.

Uit: Lêdo Ivo, Vleermuizen en blauwe krabben. Gedichten. Vertaald uit het Portugees door August Willemsen. Uitgeverij Wagner & Van Santen, Sliedrecht 2000

Lêdo Ivo: https://www.poetryinternational.com/nl/poets-poems/poets/poet/102-17173_Ivo

August Willemsen: https://nl.wikipedia.org/wiki/August_Willemsen

13-04-2024

De eerste alinea

 

“’s Ochtends waren de kolen geleverd. We waren vroeg opgestaan en hadden het laatste hout in de kachel gelegd, hadden verkleumd met de handen in de zakken op straat voor het huis gestaan, in de morgenmist, starend naar onze witte ademwolkjes. De kolen kwamen precies op tijd, we hadden de kiepwagen via de smalle doorgang tussen de schuur en de tractorstalling verder laten komen, zo dicht mogelijk bij de stal, waar al jaren geen vee meer had ge- staan. Daar werden de briketten op het wintergras gestort, een enorme berg, prima kolen, bijna allemaal gaaf, en het zilverige kolenstof was opgestegen in de lucht.”


Uit: Judith Hermann, Lettipark. Uit het Duits vertaald door Maarten Elzinga. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2021


Judith Hermannhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Judith_Hermann

Maarten Elzingahttps://www.vertalersvakschool.nl/docent/docent-3/



12-04-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Larry Stack loopt met het kaartje in zijn hand door de woonkamer. Fronsend kijkt hij ernaar en hij legt het dan op de salontafel, schudt zijn hoofd en gaat weer in de leunstoel zitten, zijn hand strijkt over zijn baard terwijl zij hem zwijgend observeert, hem op de vertrouwde manier beoordeelt, na een zekere leeftijd laat een man zijn baard staan, niet om zijn mannelijkheid te bewijzen maar om zijn jeugd af te sluiten, ze kan hem zich nog amper gladgeschoren herinneren. Ze kijkt naar zijn voeten die zijn pantoffels zoeken, zijn gezichtsuitdrukking ontspant nu hij in de stoel zit, hij denkt aan iets anders, lijkt het, tot er opnieuw een diepe rimpel in zijn voorhoofd verschijnt. Hij buigt zich voorover en pakt het kaartje weer op. Het is vast niets, zegt hij. Ze wipt de kleine op en neer op haar schoot en houdt Larry ondertussen nauwlettend in de gaten. Wat bedoel je, Larry, hoezo is het niets? Hij zucht en veegt met de rug van zijn hand over zijn mond, staat op uit de stoel en begint iets op tafel te zoeken. Waar heb je de krant neergelegd? Hij loopt zoekend door de kamer, zonder iets te zien, misschien is hij de hele krant alweer vergeten, hij is op zoek naar iets in de schaduwen van zijn eigen gedachten en het lukt hem niet daar licht op te werpen. Hij draait zich om en bestudeert zijn vrouw die het kind de borst geeft en die aanblik troost hem, een gevoel van leven samengebald in een beeld dat in zo’n schril contrast staat met kwaadaardigheid dat hij wat tot bedaren komt. Hij gaat naar haar toe en steekt zijn hand uit, maar trekt die weer terug als hij haar felle blik ziet.”


Uit: Paul Lynch, Lied van de profeet. Vertaald uit het Engels door Tjadine Stheeman en Lidwien Biekman. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam 2024

Paul Lynch: https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Lynch_(writer)#/media/File:Paul_Lynch_(2014)_revised.jpg

Tjadine Stheeman: https://www.hollandsdiep.nl/vertaler/177/tjadine-stheeman.html

 Lidwien Biekmann: https://nl.linkedin.com/in/lidwien-biekmann-59a9a18

09-04-2024

Czesław Miłosz, 'Een jongen'

 

Een jongen

Staand op een grote steen werp je je hengel uit.
Om je blote voeten spoelt het flikkerende water
van je geboorterivier, vol waterlelies.
Maar wie ben je, starend naar de dobber, luisterend
naar de echo’s, naar het tikken van de wasplankjes?
Wat is dat voor stigma op je voorhoofd, jongeheer,
jij die nu al lijdt aan je afzondering,
verlangend naar één ding: te zijn als anderen?
Ik ken je geschiedenis en weet wat je wordt.
Als zigeunerin zou ik naar de rivier kunnen gaan
en je de toekomst voorspellen: rijkdom en roem.
Maar zonder een woord over de prijs die wordt betaald
en die je aan hen die ons benijden nooit kunt bekennen.
Een ding is zeker: je twee naturen,
de een gierig, voorzichtig, de ander vrijgevig.
Lang zul je zoeken naar hun verzoening
tot je arbeid verspilde moeite zal blijken
en mooi alleen wat onbezonnen wordt geschonken,
grootmoedigheid en zorgeloze overgave
zonder boeken, monumenten, mensenheugenis.

Uit: Czesław Miłosz, Gedichten. Gekozen, vertaald uit het Pools en van een nawoord voorzien door Gerard Rasch. Uitgeverij Atlas – Amsterdam/Antwerpen 2003.

Czesław Miłosz: https://nl.wikipedia.org/wiki/Czesław_Miłosz

Gerard Rasch: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Rasch

 

07-04-2024

Mustafa Stitou, 'Wie doofde'

 


Wie doofde
mijn liefdeslied


smoorde 
mijn krijgszang


stilde
mijn hongerkreet


ikzelf, oude angst pompend
door mijn aderen


oude schaamte stolpend
over mijn autonomie


oude walging koesterend
in mijn keel


wie bespuwde
mijn loflied


verstrooide 
mijn woede


bespotte mijn klaagzang
mijn biecht


ikzelf, oude schuld 
klemmend 
om mijn enkels.



Uit: Mustafa Stitou, Waar is het lam? De Bezige Bij, Amsterdam 2022

Mustafa Stitouhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Mustafa_Stitou



02-04-2024

Ewa Lipska, 'En wij maar rennen'

 

En wij maar rennen

En wij maar rennen over het gras
terwijl werd beschikt over het lot van de geschiedenis.

Wij hoorden geen schoten.
In plaats van geschiedenis hadden we gym.

En wij maar rennen over het gras
terwijl schoenen voor ons werden genaaid.

Korte gewatteerde jasjes
waren ons een steun in de rug.


Ewa Lipska

 

Uit: Heb medelijden, tijd. Poolse poëzie van de twintigste eeuw. Samengesteld en vertaald door Karol Lesman

Uitgeverij Plantage, Leiden 2003

Over Ewa Lipska: https://en.wikipedia.org/wiki/Ewa_Lipska

Karol Lesmanhttps://www.pegasusboek.nl/nieuws/post/karol-lesman

 

30-03-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Wat we zien is de gedaante van een grote stad.
 Door de ogen van een hoog door de lucht vliegende nachtvogel kijken we op dit panorama neer. Ons gezichtsveld is wijd, en de stad ziet eruit als één enorm organisme – of als één lichaam samengesteld uit verscheidene in elkaar vergroeide organismen. Ontelbare aderen strekken zich uit tot in de verste uithoeken van dit ondefinieerbaar gevormde lijf, pompen bloed, vervangen onvermoeibaar cellen. Zenden nieuwe informatie uit, trekken oude informatie in. Zenden nieuwe consumptieartikelen uit, trekken oude consumptieartikelen in. Zenden nieuwe tegenstrijdigheden uit, trekken oude tegenstrijdigheden in. Overal flikkert het lichaam aan en uit, wordt heet of koud, krimpt en kronkelt, op het ritme van die hartslag. Nu, kort voor middernacht, is de activiteit over zijn hoogste piek heen, maar het basaal metabolisme dat de levenskracht in stand moet houden, werkt onverminderd door. Het gonzen van de stad rijst als een constant aangehouden basnoot naar ons op – vlak, monotoon, maar zwanger van dingen die nog te gebeuren staan.”

Uit: Haruki Murakami, After dark. Vertaald uit het Japans door Jacques N. Westerhoven. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam 2022
 

Over Haruki Murakami: https://nl.wikipedia.org/wiki/Haruki_Murakami

 

26-03-2024

De eerste alinea

 

“Ik ben geboren om te zwerven. Ik ben gevormd naar de aarde zoals een zeevogel naar een golf. Er zijn vogels die vliegen totdat ze sterven. Ik heb mezelf een belofte gedaan: mijn laatste afdaling zal geen machteloze tuimelpartij zijn, maar een stootduik als van een jan-van-gent, een doelbewuste duik recht op iets diep in zee af.”

Uit: Maggie Shipstead, De grote cirkel. Uit het Engels vertaald door Marion Drolsbach en Lucie Schaap. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2022

Over Maggie Shipstead:

https://en.wikipedia.org/wiki/Maggie_Shipstead

23-03-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Ja, ik hoor de echo van mijn vaders herinneringen als ik deze passage van Albert Camus lees: ‘Je zult op lokale bouwplaatsen arbeiders aantreffen die wankel op hun benen staan en geen houweel kunnen optillen. Maar dat komt doordat ze niet hebben gegeten. En het is een nogal stuitende logica dat iemand die niet sterk is omdat hij niet te eten krijgt minder betaald krijgt omdat hij niet sterk is.’”

Uit: Xavier Leclerc, Een man zonder titel. Vertaald uit het Frans door Eva Wissenburg. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2023

Over Xavier Leclerc: https://www.babelio.com/auteur/Xavier-Le-Clerc/561835

Eva Wissenburg: https://literairvertalen.org/vertalersbestand/eva-wissenburg

 

19-03-2024

Bei Dao, 'Zicht op de avond'

 

Zicht op de avond

een elektrisch geladen zee
en de vloot, vol toortsdragende boodschappers
rukt op naar alle hoeken van het duister

het lemmet van een oogwenk
pelt de vlammen van cipres na cipres
de takken krommen naar het donker

veranderen de richting van de nacht
in de stenen kamer op de klip
staan deur en ramen allerwegen open

de zielen, gekomen van ver
stromen samen op het glanzend porselein
een langpootmug staat tussen hen in.

Uit: Bei Dao, Bewaarde geheimen. Vertaald uit het Chinees door Maghiel van Crevel. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 1992

Over Bei Dao: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bei_Dao

Maghiel van Crevelhttps://www.universiteitleiden.nl/medewerkers/maghiel-van-crevel#tab-1

16-03-2024

Ester Naomi Perquin, 'Weet nog wel'


Weet nog wel

Kwam met de boodschappen thuis, stond aan de overzijde
van mijn eigen huis, zag de ambulance voor de deur,
dacht: dit is hoe zoiets gaat, zo vaak gehoord,
nooit kunnen geloven dat nu 

de tas valt, de wijnfles in scherven, cherrytomaten rollend
door de gang, de eieren stuk, hollend naar boven, nu 

ligt de liefste in de keuken, het kind in de wieg, de zoon
in de tuin, heggenschaar, koolmonoxide, uitgegleden,
onverklaarbaar, stukje brood, open raam,
stopcontact, hartaanval, wiegendood – 

Zag toen de vreemde op de stoep. Een man, daar in elkaar gezakt.
Dacht: dat scheelde weinig, dat scheelde verdomd weinig,
dat had best een mens van mij kunnen zijn,
maar het is geen mens van mij. 

Weet nog de willekeurige passant waar niets over te zeggen valt,
wil niets over hem zeggen, wil niet dat iemand pas bestaat
terwijl hij in elkaar zakt voor mijn deur, 

wil niet dat iemand dan ineens iemand is, zo op de valreep,
veel te laat, wil part noch deel, hou mijn adem in,
mijn hart, mijn tas vast, mijn eieren heel.


Uit: Ester Naomi Perquin, Ongevraagd advies. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 2022


Over Ester Naomi Perquinhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Ester_Naomi_Perquin


12-03-2024

J.H. Leopold, 'Staren door het raam'. Voorgelezen door Julien Schoenaerts

Staren door het raam
 

Er is een leven in wat bewegen,
de takken beven een beetje tegen
elkaar. Een even beginnen schudt
elke boom: een bezinnen dit,

een schemeren gevend van eerste denken,
met loome vingers gaan zij wenken
wenken, wenken, brengen uit
een vreezend meenen nauw geuit.

En lichte dingen, herinneringen
lispelen zij, vertrouwelingen,
zouden wel willen, willen ­dan dood
staan zij in de lucht, de boomen bloot.

De lucht, die leeg is en zonder ziel,
waar uitgetuimeld de wind uitviel.

J.H. Leopold, 'Staren door het raam'. 

Uit: Verzen. W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam 1913

Over J.H. Leopold: https://nl.wikipedia.org/wiki/J.H._Leopold

Over Julien Schoenaerts: https://nl.wikipedia.org/wiki/Julien_Schoenaerts

 

09-03-2024

Roberto Juarroz, 'Een vallend blaadje'

 

Een vallend blaadje
blijft hangen aan een tussentak
en krijgt daar de vorm
van een klein nest.

Alleen een onderbroken val
kan zich krommen tot verblijf of schuilplaats
om een andere val uit te stellen.

Als de goden zouden bestaan
zou alleen een god die was gevallen
de mens kunnen steunen.

Zoals alleen een mens die valt
een god zou kunnen steunen.


Uit: Roberto Juarroz, Verticale poëzie. Vertaald uit het Spaans door Mariolein Sabarte Belacortu. Uitgeverij Wagner & Van Santen, Sliedrecht 2002

Over Roberto Juarroz: https://nl.wikipedia.org/wiki/Roberto_Juarroz

Mariolein Sabarte Belacortu: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mariolein_Sabarte_Belacortu

05-03-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Wat is Fortunato daar toch aan het doen?
 Maria keek door het raam nieuwsgierig naar Fortunato, die op zijn hurken in het gras van de tuin zat. Het gras groeide weelderig, onverschillig voor het ruisen van de zee en de kleuren van de glinsterende scherpe randen daarvan – de golfjes net messen; het was groen, een stille, roerloze groene deken. Fortunato, die Vrouwe Fortuna niet lang laat duren. Grappig, om te denken aan dichters, gras, de zee vol zwaarden. Of schepjes. Schoppenvrouw brengt ongeluk. De dichter en de koningin, de macht en de roem. Ze lachte. Opnieuw Fortunato. Fortunato op zijn hurken in het gras, gekeerd naar het fortuin. Hij zat daar al een hele poos geabsorbeerd naar iets te kijken. Zal wel een beestje zijn, besloot ze.”


Uit: Autran Dourado, Het mensenschip. Vertaald uit het Portugees door Harrie Lemmens. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam 2024

Over Autran Dourado: https://en.wikipedia.org/wiki/Autran_Dourado

Harrie Lemmens: https://nl.wikipedia.org/wiki/Harrie_Lemmens

02-03-2024

Eva Gerlach, 'Virus 1'

 


Virus (1)

Dat je zo, op je rug je mond open, ik schoof je naam in je,
lag languit tegen je aan, praatte je bij,
zong, las je voor, veegde slaap snot kwijl uit je hoeken,
zag het zwart zich terugtrekken, sluiten, zag je verstaan
wat ik niet vroeg, dat je dicht

Laat het niet komen laat het
niet nu laat hem onopgemerkt laat hem
niet opengaan hou hem
dicht met mij binnenin, een tent voor de zon

Deed je je ogen het blauw zonder eind je gloed
over open mijn bruidegom mijn
baldakijn en het kwam, ik kon erop wachten,

het schrappen, het raspen, stoten,
scheuren, breken begon


Uit: Eva Gerlach, Hier. Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam 2022

Over Eva Gerlach: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eva_Gerlach


27-02-2024

De eerste alinea

 

“Ik ben geboren om te zwerven. Ik ben gevormd naar de aarde zoals een zeevogel naar een golf. Er zijn vogels die vliegen totdat ze sterven. Ik heb mezelf een belofte gedaan: mijn laatste afdaling zal geen machteloze tuimelpartij zijn, maar een stootduik als een jan-van-gent, een doelbewuste duik recht op iets diep in zee af.”

Uit Maggie Shipstead, De grote cirkel. Vertaald uit het Engels door Marion Drolsbach en  Lucie Schaap. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2022

Over Maggie Shipstead: https://en.wikipedia.org/wiki/Maggie_Shipstead

24-02-2024

Fernando Pessoa, Gedicht

 

 

De dood is de hoek van een straat,
je onttrekt je alleen aan mijn blik.
Ik hoor je tred als je hem omslaat
nog net zo voortbestaat als ik.

De aarde is van hemel gemaakt.
De leugen heeft heg noch steg.
Niemand is ooit verloren geraakt,
alles is waarheid en weg.

   (23 mei 1932)

 

Uit: Fernando Pessoa, Een spoor van mezelf. Een keuze uit de orthonieme gedichten. Vertaald uit het Portugees door Harrie Lemmens. De Arbeiderspers, Amsterdam 2019

Over Pessoa: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_Pessoa

Over Harrie Lemmens: https://nl.wikipedia.org/wiki/Harrie_Lemmens

20-02-2024

De eerste alinea

 

 

“Het begon allemaal met een foto. Ik wist niet dat dit portret bestond en dat ik het in mijn bezit had – van wie heb ik het gekregen en wanneer?”

Uit: Édouard Louis, Strijd en metamorfose van een vrouw. Vertaald uit het Frans door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2021

Over Édouard Louis: https://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%89douard_Louis